Veganistische mode is in. Een indicatie hiervan is de eerste Vegan Fashion Week, die in februari in Los Angeles in première ging. Maar door de toenemende populariteit van de trend neemt ook het aantal critici toe die dierenrechtenactivisten juist ervan beschuldigen niet duurzaam genoeg te zijn.
De “mythes” van veganistische mode ontkrachten
In februari 2019 kondigde de British Consumer Choice Center in een persbericht de start van de #ChoiceInFashion campagne aan. “We willen consumenten inlichten over dierlijke materialen en de mythes en urban legends ontkrachten over veganistische mode die door zelfbenoemde dierenrechtengroepen worden verspreid.” Consumenten zouden onder steeds grotere druk worden gezet om dierlijke producten te vermijden, betreurt de campagne. De CCC (die dezelfde afkorting hanteert als de Clean Clothes Campaign) vertegenwoordigt consumenten in meer dan honderd landen en vecht voor het behoud van een keuze voor consumentenproducten (niet alleen in mode) en tegen toenemende regelgeving.
“We houden de regelgevende trends in Ottawa, Washington, Brussel, Geneve en andere centra voor regelgeving nauwlettend in de gaten en informeren en activeren consumenten om voor het behoud van vrije keuze te vechten,” voegt het toe. Met andere woorden: de demonisering van dierlijke producten moet stoppen.
Bont wordt al decennia lang bekritiseerd
Het begon allemaal met bont. Ieder kind weet tenminste sinds de jaren tachtig dat bont niet hip is, of op zijn minst dubieus. Wie de straten van Duitsland in een nertsmantel durft af te struinen moet voorbereid zijn op vijandigheid. Gek genoeg heeft dit echter nooit in de weg gestaan van parka’s met ontelbare voeringen en afwerkingen van bont, vaak zonder dat de drager dit doorheeft. Volgens enquêtes blijkt dat men dat het nep bont betrof. Nep en echt bont zijn tegenwoordig moeilijk van elkaar te onderscheiden, maar textielmerken moeten opheldering geven. Het lijkt er echter op dat hoewel veel consumenten tegen bont zijn, ze zich nog niet daarnaar gedragen.
Dierenrechtenactivisten worden aandeelhouders
Om hier verandering in te brengen zijn dierenrechtenorganisaties al jaren confronterend bezig en hebben herhaaldelijk media-effectieve acties gevoerd in stadscentra, vóór de deuren van winkels, bedrijfshoofdkantoren of beurzen. Zo werden in Duitsland warenhuis Breuninger en luxe skimerk Bogner aangevallen voor hun gebruik van echt bont. In herfst 2018 gaf Breuninger toe aan de druk en maakte bekend dat het vanaf 2020 niet langer echt bont in het assortiment zou opnemen. Het nieuws werd zelfs uitgezonden op tv-zender RTL, en het toenemende succes spoorde dierenrechtenactivisten verder aan. Daarnaast nam dierenwelvaartsorganisatie PETA aandelen in verschillende modehuizen om ze van binnenuit – als aandeelhouder – te kunnen beïnvloeden op het gebied van materialen die in de collecties gebruikt worden. Zo werd PETA onder andere aandeelhouder van Canada Goose, LVMH en Prada.
Veganisten willen alle dierlijke vezels verbannen
Het betreft inmiddels niet slechts bont. Met de opkomst van de wereldwijde veganistische levensstijl – deels veroorzaakt door schandalige veeteeltpraktijken – worden alle onbewerkte dierlijke textielmaterialen op de zwarte lijst gezet – van leer, zijde en wol tot dons. Gruwelijke rapporten over dierenmishandeling hebben zoveel publieke druk veroorzaakt dat tal van modebedrijven niet alleen met veel tamtam het gebruik van bont of exotisch leer hebben verbannen, maar ook van mohair, angora en zijde. De lijst van merken wordt alsmaar langer, variërend van Chanel tot Esprit. Tegelijkertijd worden steeds meer veganistische collecties gekocht, bijvoorbeeld mij Marks & Spencer. Zelfs evenementen doen mee: Helsinki Fashion Week besloot leer te bannen.
Gebruik van exotische dierenhuiden betreft dierenwelzijn
Tegenwoordig zijn er echter dierenrechtenactivisten die precies het tegenovergestelde uitdragen. Ze voeren aan dat het economische gebruik van bepaalde dierlijke producten het voortbestaan van deze rassen verzekert en het oncontroleerbaar afslachten van wilde dieren voorkomt. Volgens hen is dit bijvoorbeeld toepasbaar op veel soorten exotische dierenhuiden. Deze dieren worden speciaal gefokt voor de productie van leer en worden daardoor nog niet met uitsterven bedreigd.
Toen Chanel het gebruik van reptielenhuiden in 2018 staakte als gevolg van publieke druk, werd het modehuis alsnog bekritiseerd. “In plaats van te werken aan verbeteringen, kiest Chanel voor de makkelijke weg,” zei Dr. Rosie Cooney, Voorzitter van de Sustainable Use and Livelihoods Specialist Group van de IUCN Species Survival Commission volgens Business of Fashion. Zo blijkt het label “schuldgevoel vrij”dat veganistische mode graag hanteert echter verre van de waarheid.
Veganistische mode is slecht voor het milieu
En daar houdt het niet bij op. Voor zover de veganistische levensstijl de nieuwe mainstream is geworden nemen de beschuldigingen van milieuactivisten toe die in principe dierenwelzijn steunen maar niet het gebruik van synthetische materialen. Wat voor veganistisch “leer” doorgaat is vaak niets anders dan polyester of polyurethaan. Met andere woorden, een plastic vezel die ten eerste gemaakt is van ruwe olie en dus niet duurzaam. Ten tweede, het is niet biologisch afbreekbaar en dus vervuilt het onze planeet. Ten derde, het bereikt de voedselketen in de vorm van microplastics en ten vierde is het momenteel niet mogelijk schoenen te recyclen. Veganistische vervangingen voor wol zijn ook problematische: de synthetische vezel Polyacryl wordt gebruikt om een wolachtige look te realiseren.
Veganistisch betekent niet milieuvriendelijk
Men mag dus concluderen dat veganistische mode niet noodzakelijk een milieuvriendelijk of duurzaam alternatief is. We moeten kritisch blijven. Toch is de toon van veel actuele anti-veganistische campagnes irritant. Het veelvoorkomende argument dat veganistische mode gebruik maakt van plastic en het milieu vervuilt is even oppervlakkig als de algemene beschuldiging van veganisten dat dierlijke producten allemaal het product zijn van wrede veeteeltpraktijken. Geen van beiden is juist, want niet alle dierlijke vezels zijn per se milieuvriendelijker dan synthetische vezels, en niet alle dieren worden wreed behandeld. Wat daarom hinderlijk is, is dat de ethische en duurzame argumenten door elkaar worden gehaald en uitgebuit worden. Degenen die ervoor kiezen geen dierlijke producten te gebruiken doen dat om ethische redenen. En die redenen hebben niet per se te maken met milieubescherming.
Originally published here.